Inleiding - Geologisch Instituut 50 jaar
Inleiding (door O. J. Simon)
Namens de Lustrum-Commissie heet ik U allen van harte welkom.
Vandaag is het precies vijftig jaar geleden dat het Geologisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam werd geopend. En hier ziet U het Instituut met z'n levende have ongeveer vijftig jaar later.
In tegenstelling tot dit soort plechtigheden, behoef ik gelukkig géén officiêle personen welkom te heten, want die hebben we niet uitgenodigd. Mochten zij tóch gekomen zijn, dan vraag ik hen rustig te blijven zitten en toe te horen, en als ze het niet goed kunnen volgen, lezen ze het volgende week nog maar eens over in het onvolprezen Amsterdamse Universiteitsblad FOLIA CIVITATIS. Een redacteur van dit blad is aanwezig, en ik hoop dat het Boudewijn Buch is, die dan in het kader van zijn wekelijkse rubriek STRAATLEVEN na deze middag stof heeft voor een vijf tiental afleveringen. Hij kan de volgende geologisch getinte straten, pleinen etc. behandelen: Eerste en Tweede Jan Steenstraat, Rivierenbuurt, Alpen Rondweg, Bilitonstraat, Darwinplantsoen, Dolomietenweg, Hamerstraat, Petroleumweg, Topaasstraat, Turfmarkt en Turfsteeg, Zoutsteeg en Ertskade.
Ook naar sommige oud-medewerkers en studenten is een weg of straat genoemd, t.w.: Van het Hoflaan, Roozeboomstraat, Wakkerstraat, Van der Waalstraat, Postmahof en voorts, de Brouwersteeg (toen Brouwer assistent werd), de Brouwersgracht (hoofdassistent), Brouwersstraat (lector), Brouwersplein (hoogleraar), Brouwerspark (hoogleraar-directeur), en voorts een steeg genaamd Gebed zonder End, genoemd naar al die studenten die te lang
over hun studie deden.
De Lustrum-Commissie heeft lang geaarzeld of dit 50-jarig bestaan wel gevierd moest worden. Een tiende lustrum vieren doet men namelijk als men niet alleen met blijdschap en trots op de voorbije 50 jaren kan terugblikken, maar eveneens als men het volgende lustrum met een zonnig optimisme tegemoet kan zien.
Het eerste is zeker het geval. Het tweede wordt wat problematischer als we weten dat niemand van ons het volgende Lustrum meer zal meemaken. En dat ligt niet aan Uw gezondheid maar aan het droeve feit dat ons dierbaar Geologisch Instituut dan als zodanig niet meer zal bestaan!
Toch hebben we deze dag georganiseerd, omdat we als geologen immers geneigd zijn meer naar het verleden dan naar de toekomst te kijken. Vandaar dat deze middag in het teken zal staan van een terugblik, naar een teruggaan in de stratigrafische kolom van ons Instituut. Deze wordt gekenmerkt door vele "ups" and "downs", door een afwisseling van katastrophale
periodes met veel stress en verhitting, gevolgd door periodes van kalmte en rust in een meestal "natte facies". Deze geologische kolom zal direct door vier sprekers worden behandeld.
Ik wil in het kort iets zeggen over de orogene periode waarin we ons thans bevinden, en die ik de DEETMANIENE of DEETMANIAKALE OROGENESE wil noemen, en die gekenmerkt wordt door de vele uitwerpselen van bijzonder zure samenstelling. Deze orogene periode zal - geheel volgens de geologische traditie - zeer binnenkort gevolgd worden door een epeirogene fase - in goed Nederlands vertaald een OPHEFFING, in dit geval een blijvende. Hierna zal een tijd van sterke erosie volgen, die veel van wat ons dierbaar is voor eeuwig aan het oog zal onttrekken. De harde, competente bestanddelen van ons Insti tuut zullen daarbij tenslotte terecht komen temidden van de losse matrix van VU-slib, en daar zonder twijfel de meest karakteristieke, uitstekende componenten van gaan vormen. En op dit transgressieve konglomeraat zal de HEER zijn nieuwe GEO-TEMPEL gaan bouwen. En naar ik hoop, hoog en stevig genoeg om de komende zondvloed, die alweer in aantocht lijkt, te weerstaan. En mocht dat niet het geval zijn, dan zal er door DEETMAN of zijn opvolger - tezamen met het Bestuur van de VU - een gigantische ARK worden gebouwd, waarop men veilig kan terugvallen. In de geologie noemt men dat een BACK-ARK. En op die ark zullen o.a. plaatsnemen:
twee struktureel-geologen, twee stratigrafen, twee petrologen, twee mineralogen, zes hydrologen (want daar zijn er op de VU net zoveel van als het water rond de ark), twee slijpers, twee portiers (één om de deur van de ark te sluiten en één om hem te openen), en twee kantinedames, waarbij de laatsten niet alleen zullen zorgen voor de spijs en drank aan boord, maar ook voor het voortbestaan van het geologisch geslacht in Amsterdam.
Maar •••• nu zijn we toch in de toekomst aan het kijken, en ik had U beloofd dat niet te doen. Daarom terug naar het verleden, naar het prehuidige Geologisch Instituutstijdperk. Want ook vóór 1934 werd er in Amsterdam al iets aan geologie gedaan. U krijgt dat te horen van Prof. Brongers uit Leiden, die helaas vandaag hier niet kon zijn, maar die tot U komt via de T.V. Bij de VU zouden ze zoiets een dag-opening noemen, maar U kunt rustig blijven zitten!